Cultuurverschillen werken niet altijd alleen maar tegen als je gaat samenwerken.
Ik herinner me wel, in die beginjaren, dat ik met vrouwen in Gaza kennismaakte. Dan is de eerste vraag meestal ‘heb je kinderen’, want zo doen vrouwen dat overal ter wereld. Eentje, zei ik. Je zag aan de gezichten dat ze dat een beetje zielig vonden met een gemiddelde kinderschaar van zes kinderen. Als iemand dan dapper of nieuwsgierig genoeg was, vroeg ze door. ‘Your husband?’ ‘No husband’, zei ik en legde dat even kort door de bocht naar naar waarheid uit: ‘he beat’. Oh. Nee, dat begrepen ze wel en goed dat ik van hem af was gekomen. En mijn zoon, die woonde zeker nu bij mij? Nee, zei ik dan, die is al volwassen, dus die woont alleen. En dan kwam er een moment van volledig onbegrip. Want ik ging er van uit dat een zoon die oud genoeg is het huis uitgaat en hun vraag was eigenlijk, maar wie zorgt er nou voor jou? Als je geen man hebt, dan is dat automatisch je oudste zoon. Wat asociaal, dat die je dan laat zitten.